Klik hier voor grote afbeelding (met gegevens)
Gedraaid geplaatste alzijdig pseudo-ingesnoerde achtkante torenspits

Het is misschien wel de ingewikkeldste term van al de benamingen voor de talloze varianten van torenspitsen. Het is dan ook een heel uitzondelijke, die allerlei ongebruikelijke oplossingen vertoont voor dat wat elders eenvoudiger opgebouwd werd.
Wat zijn de problemen? De achtkante spits moet op een vierkante torenromp passen. Dat is een veel voorkomende situatie en daarvoor bestaat een goede oplossing: de overhoekse dakschilden (dus die bij de vier hoeken) worden aan hun voet geknikt. Ze zijn ingesnoerd. Maar in dit geval gaat daarbij toch iets mis.
Dat komt door de vrij zeldzame keuze om de spits net ietsje gedraaid op de romp te plaatsen, om precies te zijn: éénzestiende slag. Daardoor sluit geen enkel dakschild meer aan op een gevel van de toren. De aansluiting op de 'insnoering' wordt erg ingewikkeld: geen enkel schild kan geknikt naar de hoek doorlopen. Omdat de gekozen oplossing wel wat lijkt op het beeld van overhoeks ingesnoerde spits, spreken we hier van 'pseudo-ingesnoerd'.
Tenslotte wordt het de vier hoekkepers die nu bij een gevel uit zouden komen, extra lastig gemaakt. Ze staan niet aan de buitenzijde van het muurwerk, maar aan de binnenzijde. Daardoor moet de pseudo-insnoering van de hoek over de volle breedte van de toren doorgetrokken worden. De achtkante spits is daardoor aan alle zijden doorlopend pseudo-ingesnoerd.
Het resultaat is een vierkant tentdak waaruit een achtkante spits omhoog steekt.




Tekst: Jean Penders, 04-2006. Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders